INTEGER
Het datatype INTEGER is een eindige verzameling van gehele getallen. Ze kunnen zowel positief als negatief zijn en 0 hoort er ook bij. Als afkorting voor INTEGER wordt INT gebruikt. Een aantal datatypen is gebaseerd op integers. Het is belangrijk het datatype zo efficiënt mogelijk te kiezen zodat de opslag in de database zo klein mogelijk blijft. Zo is het bijvoorbeeld niet nodig de lidnummers van een vereniging het datatype INT of zelfs MEDIUMINT te geven aangezien een vereniging niet snel zoveel leden zal hebben als het maximum aantal dat je hiermee kunt maken.
UNSIGNED
Met UNSIGNED kun je bepalen dat het datatype met 0 moet beginnen. Met een TINYINT heb je bijvoorbeeld 256 mogelijkheden. Dat is één Byte van -128 tot en met 127. Het getal 0 moet je ook meerekenen, vandaar het maximum van 127. Als je bepaalt dat het datatype UNSIGNED is, begin je met 0 en dan heb je de mogelijkheden van 0 tot en met 255. Dat zijn ook weer in totaal 256 mogelijkheden (één Byte).
Type |
Bytes |
Minimum |
Maximum |
Maximum Unsigned |
TINYINT |
1 |
-128 |
127 |
255 |
SMALLINT |
2 |
-32768 |
32767 |
65535 |
MEDIUMINT |
3 |
-8388608 |
8388607 |
16777215 |
INT |
4 |
-2147483648 |
2147483647 |
4294967295 |
BIGINT |
8 |
-2 63 |
2 63-1 |
2 64-1 |
FLOAT
Een klein getal met een aantal decimalen.
DOUBLE
Een groot getal met een aantal decimalen.
DECIMAL
Een DOUBLE opgeslagen als een STRING.
Bij een FLOAT, DOUBLE en DECIMAL kun je het maximum aantal cijfers vastleggen en ook het aantal cijfers achter de komma. Let op dat in de standaard notatie een punt wordt gebruikt waar wij een komma gebruiken.